Bewijs jij maar dat je geen bedreiging bent!

Het kabinet heeft er een handje van om bij de uitvoering van beleid, en nu ook weer bij het bestrijden van het corona-virus, een essentieel principe in onze rechtstaat opzij te schuiven, te weten ‘De burger is onschuldig/gezond tot het tegendeel bewezen is’.

Dit principe, dat ons veiligheid biedt en beschermt tegen machtsmisbruik, wordt ingeruild voor exact het tegenovergestelde: ‘De burger is schuldig/ziek tot hij bewijst dat dit niet zo is’.

Susan Hayward in I want to live!

Het leidt er toe dat de burger, zoals ook gebeurde bij de fraude-bestrijding door de Belastingdienst en in het jeugdzorg-dossier, zonder geldige reden als een bedreiging wordt gezien en dan zelf moet bewijzen dat hij onschuldig is, op de manier waarop de overheid verlangt.
En dat is een fuik waar je als burger niet uitkomt.

Je kunt namelijk niet bewijzen dat je geen fraudeur bent of een goede moeder bent of gezond. Er is altijd wel iets te vinden, een bonnetje dat je over het hoofd hebt gezien, je hebt een keer geschreeuwd tegen je kind of je bent in aanraking geweest met iemand die covid had.

Deze belangrijke pijler onder onze rechtsstaat moet dus liever vandaag dan morgen hersteld worden zodat de burger weer onschuldig/betrouwbaar/goede moeder/ gezond is, tot het tegendeel bewezen is.

Aan de hand van de stappen die gezet zijn in het coronabeleid is goed te zien hoe de burger, zonder het zelf door te hebben, steeds meer het label bedreiging opgeplakt kreeg en de boel inmiddels volledig is omgekeerd.

Essentieel principe in onze rechtstaat werd opzij geschoven
Op 23 maart 2020 kondigde het kabinet de intelligente lock-down af. Impliciete uitgangspunt was hierbij : iedere burger is een bedreiging voor de gezondheid van een ander.
Dit leek gerechtvaardigd gezien de beelden die ons bereikten uit Bergamo.

Het lastige was alleen dat dit principe op dat moment geen bewuste keuze was waardoor de gevolgen niet doorgerekend werden en het ook niet werd hersteld.
Terwijl dat wel had moeten gebeuren.

In de zomer van 2020 bleek namelijk dat je alleen een ander kon besmetten als je klachten had. En bovendien was het duidelijk dat vooral de kwetsbaren, mensen met onderliggend lijden, kans hadden om ernstig ziek te worden. John P. A. Ioannidis berekende de IFR (Infection Fatality Rate) die erop neer kwam dat mensen onder de 70 jaar, na een besmetting, wereldwijd gemiddeld 0,05% kans hadden om te overlijden. (WHO bulleting D:BLT.20265892)

Zelfs van Dissel, die meestal wat aan de voorzichtige kant is, liet in de briefing van juli 2020 weten dat ruim 98% van de mensen nauwelijks tot geen last heeft van een besmetting.

Op dat moment had dus het oorspronkelijke principe in onze rechtstaat hersteld moeten worden, simpelweg omdat er geen aanleiding was om alle burgers als een bedreiging te zien.
Maar dat gebeurde niet.

Noodsituatie bleef van kracht
Het virus was gelukkig niet het killer-virus waar we bang voor waren, het had wel een ander probleem blootgelegd. Door de vergrijzing en een decennium aan bezuinigingen kreunden de ziekenhuizen onder de toestroom van corona-patiënten die intensieve zorg nodig hebben.
Dit probleem moest nodig opgelost.

Het kabinet had verschillende mogelijkheden. De zorg opschalen, leefstijl-ziekten aanpakken – meer bewegen vitamine C, D en zink -, prioriteit geven aan het verhogen van de luchtkwaliteit in binnenruimten én er kon meer ingezet worden op medicijnen en behandelmethoden, waardoor levens konden worden gered.

Het kabinet bleek echter, zonder de samenleving hiervan op de hoogte te brengen, een geheel eigen visie te hebben ontwikkeld op onze gezondheidszorg. Het hele probleem werd teruggebracht tot het bestrijden van het coronavirus en daar was maar één oplossing voor : Het vaccin.
Er was alleen wel een klein nadeel. Het moest nog ontwikkeld worden.

Wachten op vaccin
Talloze organisaties en onafhankelijke experts vroegen zich af hoe een vaccin dat nog ontwikkeld moest worden de enige oplossing kon zijn. Moest de crisis niet aangepakt worden op de plek waar de problemen ontstaan; bij de wortel. Kon het niet én én? Kon er niet opgeschaald bijvoorbeeld? En kon er niet ook een ventilatieplan ontwikkeld worden?
Hoeveel onderzoeken de onafhankelijke experts ook op tafel legden, het kabinet wees ze pertinent van de hand en helaas, de Tweede Kamer en media accepteerden dit zonder al te veel vragen te stellen.

En ondertussen werd er dus niets gedaan aan de problemen in de zorg.
Niet geheel verwonderlijk luidden de ziekenhuizen, zodra de R in de maand was, de noodklok.

De situatie werd al snel zo nijpend dat er binnen de kortste keren weer een nieuwe lockdown nodig was.

En zo kon opnieuw iedere burger gezien worden als een bedreiging voor de gezondheid van een ander en ditmaal ook nog als een bedreiging voor de gezondheidszorg.
Het kabinet stelden een aantal voorwaarden op waarmee de burger onder dit stempel uit kon komen.

Je bent geen bedreiging als…
Je mocht bijvoorbeeld je huis uit als je 1.5 meter afstand hield – ook in de buitenlucht, terwijl daar nooit een besmetting gesignaleerd was -, je mocht alleen een winkel in als je een mondkap droeg – hierbij was niet duidelijk of dit een symboolfunctie had of dat het masker daadwerkelijk iets tegenhield – en het bezoeken van grote bijeenkomsten was alleen mogelijk als je een PCRtest onderging die aantoonde dat je geen covid had.
Een test waarvan al snel duidelijk was dat hij geen actief virus kan aantonen, maar desondanks breed werd ingezet en een graadmeter was voor het ‘gevaar’.

Mechanisme
Het mechanisme begon zich langzaam af te tekenen : De overheid geeft de burger zonder directe aanleiding het stempel dat hij een bedreiging is (in dit geval voor de gezondheid van een ander en de gezondheidszorg) en vervolgens moet de burger aantonen dat hij geen bedreiging is, op de manier die de overheid goedkeurt.
Door het ontbreken van controle op het beleid kan het kabinet vervolgens voorwaarden stellen waarvan de noodzakelijk, effectief en veiligheid niet bewezen worden.

De boel wordt omgedraaid
Het is de wereld op zijn hoofd. Op die manier wordt de burger een speelbal van de overheid.

De overheid kan immers zeggen: “Er is een terreurdreiging, wat er precies aan de hand is, kunnen we geen mededelingen over doen, maar u moet er op vertrouwen dat experts heel goed weten dat er groot gevaar is en daarom moet iedereen nu aantonen dat hij geen bedreiging vormt voor de samenleving. Als hij dat niet kan doen op de manier die wij van hem verlangen dan krijgt hij het predikaat ‘bedreiging’ en mag hij niet de straat op.

Het is exact de fase waarin we nu in beland zijn. Iedere burger wordt gezien als een bedreiging en mensen mogen alleen naar een restaurant, theater of sportkantine als ze twee keer gevaccineerd zijn, een herstelbewijs hebben of een test hebben gedaan.
Maar wie zegt dat het daar bij blijft?

De aandacht wordt nu mooi afgeleid door de schuld te leggen bij de mensen die niet meedoen aan het systeem. Terwijl burgers bezig zijn elkaar de maat te nemen, gaat de overheid ongestoord verder met het implementeren van de controle.

Herstel van principes
Als we blijven accepteren dat overheidsbeleid gestut wordt met deze schadelijk pijler; ‘De burger is schuldig tot hij bewijst dat niet schuldig is, op de manier die de overheid verlangt’, dan duurt het niet lang of we zitten allemaal met een enkelband thuis.

De bewijslast moet altijd bij de overheid blijven, ook wanneer er een crisis is.

En als de overheid voorwaarden stelt (maatregelen neemt) dan moeten deze altijd – ook in een crisis – onafhankelijk getoetst worden op noodzakelijkheid, effectiviteit en veiligheid.

Ik heb geen idee of en wanneer mensen het patroon zien en of ze de noodzaak voelen om te zeggen. “Ho Stop! We zijn bereid om van alles te doen om grote maatschappelijke problemen op te lossen, maar dan wel op basis van de juiste principes.”

Het enige dat ik zo langzamerhand wel weet is dat deze controle niet vanzelf overwaait.