
Mail aan Tweede Kamerleden
Amsterdam, 27 april 2021
Het is Koningsdag terwijl de helikopters over Amsterdam vliegen om de jeugd uit parken en van pleinen te jagen.
Dat de politie niet langer burgers beschermt maar ingezet wordt om de naleving van maatregelen af te dwingen, vergroot mijn gevoel van onveiligheid. Een gevoel dat me achtervolgt sinds er geen debat meer mogelijk blijkt als het gaat om coronamaatregelen.
Nu de censuur bovendien met de dag toeneemt en veel informatie niet meer te vinden is, is er nauwelijks nog sprake van een vrije uitwisseling van kennis. Ondertussen is het lastig voor te stellen dat dit allemaal nodig is ter bestrijding van het SARS-CoV-2 virus of zoals inmiddels blijkt, de druk te verminderen op onze gezondheidszorg.
Het afgelopen jaar heeft de Nederlandse samenleving zonder al te veel problemen gedaan wat het OMT en RIVM adviseerden. Ondertussen realiseren mensen zich meestal niet dat het RIVM, via de Wet Publieke Gezondheid, de ‘adviezen’ volgt van de WHO.
In Nederland leven we dus, net als 193 andere landen, voor een groot deel volgens de richtlijnen van wat een grote internationale organisatie ‘goed’ vindt. Een organisatie die we niet kennen, die geen verantwoording aan ons verschuldigd is en die voor een belangrijk deel ondersteund wordt met geld uit de farmaceutische industrie.
Inmiddels lijken we de problemen van corona goed in te kunnen schatten. Mensen kunnen ernstig ziek worden, maar gelukkig overleeft zo’n 99,75% van de patiënten waarmee het dus geen killer-virus is. Dit neemt niet weg dat het ons heeft geconfronteerd met een ander groot probleem; een probleem in de gezondheidszorg. En dat probleem moet opgelost.
Over het ’wat’ – een goede gezondheidszorg – zijn mensen het meestal snel eens. De discussie ontstaat pas op het moment dat het ‘hoe’ bepaald moet worden, welke maatregelen er genomen kunnen worden om het doel te bereiken.
Doorgaans zijn hier geen pasklare oplossingen voor, maar blijken er meerdere wegen naar Rome te leiden. Om de verschillende routes in kaart te brengen, is een uitwisseling van kennis noodzakelijk en moet er discussie gevoerd worden.
In Nederland hebben we hier ruimschoots ervaring mee. Een verschil van mening werd niet zozeer als een probleem gezien, maar leidde meestal tot een grote diversiteit aan gemeenschappen waarin iedereen zijn eigen oplossing en werkwijze kon hebben. Hierdoor ontstond een nuttige diversiteit en konden mensen leren van elkaars ervaringen.
Waarom hebben we deze ‘normale’ Nederlandse gang van zaken ineens verlaten?
Waarom mogen we sinds maart 2020 alleen nog wedden op één paard? Wat maakt een lockdown, met als enige sleutel naar vrijheid: het vaccin, zo zaligmakend?
Dat we in de beginfase zonder morren voor dit beleid gekozen hebben, is volkomen begrijpelijk.
Er was angst, er moest snel gehandeld worden, maar inmiddels zijn we meer dan een jaar verder en is er een weldadige hoeveelheid aan nieuwe wetenschappelijke inzichten, ontwikkelden ondernemers een schat aan initiatieven om het virus te bestrijden en formuleren denkers een visie op een nieuw normaal.
In plaats dat deze geestelijke rijkdom leidt tot een levendig debat, vindt er ineens onder andere op You tube en LinkedIn een ongekende censuur plaats en fungeert de reguliere media als een grote propaganda machine voor de overheidsmaatregelen.
We zijn een hoogopgeleid land met enorm veel kennis over crisismanagement, virussen, immuunsystemen en gezondheid. Waarom leiden we mensen op als we, juist op het moment dat we ze het hardste nodig hebben, geen gebruik van ze mogen maken? Kennis is toch geen wegwerpartikel (En cultuur trouwens ook niet)
Waarom varen we, via RIVM en OMT, alleen nog op de visie van de WHO? Wat weet de WHO van onze samenleving? Is het voorkomen van contactmomenten tussen mensen echt het enige antwoord op ons gezondheidszorg probleem? Het wordt nergens onderbouwd.
Bovendien zijn het niet bepaald zachtzinnige oplossingen. Ze doen je toch al snel denken aan ‘ophokken en vaccineren’ iets dat gangbaar was binnen de bio-industrie, een industrie waarvan we besloten hebben dat die onethisch te werk gaat en slecht is voor de gezondheid van mens en dier.
Het gaat al met al niet om klein bier. Er worden ingrijpende besluiten genomen die onze gezondheid mogelijk op de lange termijn beïnvloeden en desondanks worden ze in rap tempo weggetikt zonder debat of uitwisseling van kennis.
Het gevaar van het virus moet eindelijk op de juiste waarde worden geschat, zodat angst niet langer de kwaliteit aantast van de besluitvorming.
De eis dat het debat en de uitwisseling van kennis altijd, maar dan ook ALTIJD mogelijk moet blijven, zal de kwaliteit van besluiten zeker ten goede komen en onze toekomst ziet er meteen een stuk rooskleurig uit.
Ik kan me bovendien voorstellen dat u zich breder wilt laten informeren dan alleen de briefing van de heer Van Dissel.
Er is een aantal uitstekende wetenschappers zoals Prof. Dr. Ira Helsloot (hoogleraar Besturen van Veiligheid van Radboud Universiteit), viroloog Jaap Goudsmit, hoogleraar Staats- en bestuursrecht Wim Voermans en Prof. Michaéla Schippers van de Erasmus Universiteit Rotterdam, die zich grondig verdiept hebben in de materie en hun inzichten ongetwijfeld met u willen delen.
Het voordeel hiervan is dat het u hoogst waarschijnlijk beter in staat stelt om te beoordelen of de one size fits all oplossing van de WHO, een organisatie die ongetwijfeld het beste met ons voor heeft, inderdaad geschikt is voor onze Nederlandse en unieke samenleving.
Ik wens u enorm veel wijsheid en hoop van harte dat ik op deze manier bijgedragen heb aan het besef dat een vrije uitwisseling van kennis en discussie van grote waarde zijn voor het succes van onze samenleving en dat we er dus uitermate zuinig op moeten zijn.
Met zeer vriendelijke groet,
Esmé Lammers